Overhead en rentetoerekeningen

Formele status
Vastgesteld door de Raad

Overhead en rentetoerekeningen

De definities van overhead zoals we die bij de Begroting 2016-2019 gehanteerd hebben, waren net iets anders dan het BBV nu voorschrijft voor de begroting 2017-2020. Gingen we er vorig jaar nog van uit dat bijvoorbeeld de applicatiebeheerders bij burgerzaken tot de overhead behoorden, zegt de huidige regelgeving dat die dienstbaar zijn aan het primaire proces. Teamleiders en andere leidinggevenden zijn nu wel allemaal overhead.

Evenals bij de overhead hebben wij bij de begroting 2016 ook vooruitgelopen op de gewijzigde BBV-regelgeving inzake rentetoerekening. We zijn gestopt met het toerekenen van rente aan producten die we dan zowel als bate en als last terug zien komen in de begroting. In plaats daarvan raamden we de werkelijke rentekosten in programma 12 Financiën en Belastingen. Voor de werkelijke rentekosten zijn we bij de Kadernota uitgegaan van 2% voor alle nieuwe investeringen, met uitzondering van onderwijs, daar hebben we het percentage van 4% gehanteerd. In de huidige onderliggende begroting is dit uitgangspunt gehandhaafd. Dat wil zeggen: we gaan nog steeds uit van het feit dat we voor alle nieuwe investeringen geld moeten lenen bij de bank tegen een percentage van 2%. Aangezien er bij onderwijs nog gesprekken gevoerd worden over doordecentralisatie, gaan we daar uit van 4% rente over de nieuwe investeringen.

Begin 2016 is er een aanvulling verschenen op de nieuwe BBV-regelgeving waarin het toerekenen van rentekosten aan (deel)programma’s verplicht wordt gesteld. Dit staat echter los van de rentekosten die we aan de bank moeten betalen. Als gevolg van deze nieuwe methodiek worden nu de werkelijke geraamde rentekosten via een voorgeschreven berekeningsmethodiek  ‘omgeslagen’ naar de (deel)programma’s. Dit resulteert in een percentage van 1,6%. Dus op investeringen, moeten we verplicht 1,6% kosten toerekenen. Deze omslag heeft geen budgettaire consequentie en is slecht een verschuiving tussen programma 12 en de overige deelprogramma’s. In de financiële toelichting per deelprogramma lichten we toe om welke bedragen het gaat.

De wijze van rentetoerekening aan de grondexploitaties is volgens nieuwe BBV-regeling vanaf 2016 ook gewijzigd. Hierdoor is niet langer toegestaan om rente over het eigen vermogen toe te rekenen aan de grondexploitaties. De toe te rekenen rente aan de grondexploitaties is hierdoor verlaagd van 4% naar 2,8%

In onderstaande tabel is de verschuiving van de rentetoerekening en van de overhead per programma te zien. Dit als gevolg van een wijziging in de BBV regelgeving:

Tabel FB.02